Voor één enkele onderneming kan het afschrikwekkend zijn om procedurele stappen te ondernemen tegen een andere onderneming. Het is ook mogelijk dat die onderneming niet bereid is om alleen de kosten te dragen van een procedure wanneer de geviseerde praktijk ook vele sectorgenoten schaadt of kan schaden. In beide gevallen kan het een optie zijn om de beroepsvereniging aan te spreken waarbij uw onderneming is aangesloten. Deze beroepsvereniging kan in een eerste fase meer gewicht in de schaal werpen om het probleem op te lossen. Blijkt een minnelijke oplossing niet mogelijk, dan kan zij ook in rechte optreden en een stakingsvordering instellen om de gewraakte handeling te doen staken.
Artikel 113 van de Wet Marktpraktijken
De mogelijkheid voor beroepsverenigingen om een stakingsvordering in te leiden, is vervat in artikel 113 van de Wet Marktpraktijken waarvan de relevante delen als volgt luiden:
De vordering gegrond op artikel 2 van de wet van 6 april 2010 met betrekking tot de regeling van bepaalde procedures in het kader van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming wordt ingesteld op verzoek van: (…)
3° een beroeps- of interprofessionele vereniging met rechtspersoonlijkheid; (…)
In afwijking van de bepalingen in de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen de verenigingen bedoeld in het eerste lid, 3° en 4°, in rechte optreden voor de verdediging van hun statutair omschreven collectieve belangen.
Het hof van beroep te Gent focust op een aantal voorwaarden in een arrest van 21 januari 2013
Het hof van beroep te Gent ging in het betreffende arrest op de volgende wijze na of aan de voorwaarden van artikel 113 Wet Marktpraktijken vervuld zijn:
- Het hof van beroep stelde in de eerste plaats vast hoe de statuten van de eisende partij luidden bij het inleiden van de stakingsvordering. Het bevorderen van de beroepsbelangen van de leden kwalificeert als “statutair omschreven collectieve belangen” in de zin van artikel 113, derde lid WMPC. Het handelen ten voordele van de beroeps- en economische belangen van de leden, kwalificeert ook als “statutair omschreven collectieve belangen” in de zin van artikel 113, derde lid WMPC.
- Het is niet vereist dat alle bedrijven uit de sector aangesloten zijn bij de vereniging.
- De betreffende vzw’s moeten niet aantonen dat specifiek hun leden schade zouden ondervonden hebben. Het hof van beroep te Gent verwijst hierbij naar het arrest van het Hof van Cassatie van 17 oktober 1986 waarin de beperkende toevoeging uit het arrest van het Hof van Cassatie van 7 juni 1984 dat de leden van de beroepsvereniging schade moeten ondervonden hebben opdat de beroepsvereniging belang zou kunnen hebben, niet hernomen wordt (R.C.J.B. 1988, 336).
- Zelfs al kan dat arrest van het Hof van Cassatie van 17 oktober 1986 niet zo worden uitgelegd, dan nog diende te worden vastgesteld dat in het aan het hof van beroep voorgelegde geval de leden van beide vzw’s wel degelijk benadeeld konden worden (en dus schade ondervinden of ondervonden hebben). Het hof van beroep te Gent geeft hiermee aan dat ook aan de beperkende voorwaarde van het arrest van het Hof van Cassatie van 7 juni 1984 is voldaan.
- Het loutere feit dat sommige leden zelf producten verkopen die niet in overeenstemming zijn met de geldende wetgeving, ontneemt de beroepsverenigingen niet het noodzakelijke belang. Ook de beweerde concurrentievervalsing door de vzw’s ontneemt hen niet het belang.
- De keuze om geen actie te ondernemen tegen de beweerde inbreuken van derden, ontneemt de beroepsverenigingen niet hun belang.
- Het feit dat verweerster problemen ondervindt om lid te worden van één van de eisende vzw’s (beroepsverenigingen), ontneemt de vzw’s niet hun hoedanigheid van beroepsvereniging.
- Verweerster toonde niet aan dat de bedrijven die lid zijn van de beroepsverenigingen niet of onvoldoende representatief zijn. Zelfs mocht zij dit aantonen, dan nog zou dat irrelevant zijn voor de toepassing van artikel 113 Wet Marktpraktijken.
De betreffende beroepsverenigingen voldeden dus wel degelijk aan de voorwaarden gesteld in artikel 113 Wet Marktpraktijken en konden aldus een stakingsprocedure inleiden.