In juni kondigde de regering een wetgevend initiatief aan in verband met de zogenaamde minikredieten. Dit wetgevend initiatief is intussen genomen en het zal ervoor zorgen dat dergelijke kredieten voor de ondernemingen die ze aanbieden, commercieel veel minder interessant worden.
Wat zijn minikredieten?
Een aantal ondernemingen biedt heel actief deze kredietvormen aan. Zij maken gebruik van artikel 3 §1, 3° van de Wet consumentenkrediet (WCK) dat kredietovereenkomsten zonder interest waarbij het krediet binnen een termijn van twee maanden moet worden terugbetaald en de kredietgever kosten vraagt die lager zijn dan 50 euro per jaar (geïndexeerd), uitsluit van het toepassingsgebied van de WCK. Een lening van 300 euro aan de consument waaraan 49 euro kosten verbonden zijn (geen interest) en die moet worden terugbetaald op een termijn van zes weken valt bijvoorbeeld niet onder de WCK.
Een ruimere toepassing van de Wet consumentenkrediet
Binnenkort zullen dergelijke kredietvormen veel minder winstgevend worden voor de onderneming die de lening aanbiedt. De regering diende begin juli een wetsontwerp in dat ertoe strekt om de uitzondering in artikel 3 §1, 3° WCK te herschrijven. Volgens het ontwerp zouden de maximale kosten niet meer uitgedrukt worden ‘per jaar’ (50 euro), maar op maandbasis (4,17 euro). De bedoeling is dat slechts zijn uitgezonderd van de WCK: kredietovereenkomsten zonder interest waarbij het krediet binnen een termijn van twee maanden moet worden terugbetaald en de kredietgever kosten vraagt die lager zijn dan 4,17 euro op maandbasis (geïndexeerd). Het voorbeeld hierboven (300 euro op 6 weken met 49 euro kosten), zou dus niet meer onder de uitzondering vallen.
Concreet worden dus meer kredietovereenkomsten onderworpen aan de WCK en dat heeft praktische gevolgen voor die leningen. Dit betekent immers dat naargelang het kredietbedrag (al dan niet minder dan 200 euro) de hele WCK of een deel ervan van toepassing wordt. De WCK voorziet bijvoorbeeld in bepalingen inzake kredietpromotie en precontractuele informatie. Daarnaast dient de onderneming die het krediet verstrekt in beginsel ook erkend te zijn als kredietverstrekker en gelden er maximale jaarlijkse kostenpercentages die afhangen van het type (bv. lening op afbetaling of kredietopening) en van het bedrag van de kredietovereenkomst.
Het wetsontwerp werd op enkele dagen tijd behandeld in Kamer en Senaat en werd ongewijzigd aangenomen. De tekst werd evenwel nog niet in het Staatsblad gepubliceerd.